Minder eten helpt bij het afvallen, maar meer bewegen ook. Wanneer beide gelijk gaan, lukt het nog beter. Ten gevolge van overgewicht gaan we minder bewegen. Het gaat ons immers steeds meer moeite kosten. Minder bewegen betekent dat er nog minder energie wordt gebruikt. De energie die overblijft, wordt in ons lichaam als vet opgeslagen. We worden dikker, gaan nog minder bewegen, worden dikker … tot we er wat aan gaan doen: minder eten en het liefst ook meer bewegen! Elke beweging helpt mee, of het nu lopen, fietsen, zwemmen, trimmen, traplopen, ochtendgymnastiek of iets anders is. Na een flinke portie beweging voelt men zich ontspannen en tevreden. Met dat gevoel zal het afvallen in de meeste gevallen ook beter lukken.

Het begin is moeilijk. Maar misschien hebt u buren, vrienden of vriendinnen voor wie wat extra beweging geen kwaad kan. Kinderen vinden het vaak ook fijn om met hun ouders iets te ondernemen. Als u flink wat lichaamsbeweging hebt gehad, moet u niet denken dat u zich met eten weer wat extra’s kunt permitteren. Als u dat regelmatig doet, dan helpt u die beweging niet om af te vallen, al blijft het natuurlijk wel goed voor uw conditie, hart en longen.

Een van de redenen waarom mensen in gewicht verschillen is hun lichaamsbouw. Hoe sterk de verschillen meespelen, is moeilijk te zeggen. Hoe de verschillen meegeteld moeten worden om het ideale gewicht te bepalen is nog minder zeker. De Hartstichting gebruikt voor het meetellen van de lichaamsbouw de zgn. kniebreedtemeter. Er zijn ook andere manieren bekend.

Zeker is wel dat je, wanneer je geschapen bent met brede heupen, dat onderdeel van je persoon niet weg kunt werken door een dieet. Zulke verschillen zal ieder moeten accepteren.